Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения - Сергей Павлик
Шрифт:
Интервал:
Закладка:
– U zou er beter aan doen (вы бы лучше сделали/было бы лучше) wat meer lichaamsbeweging te nemen (немного больше телесного движения взять = больше двигаться; lichaam – тело, туловище; bewegen – двигать), – zegt de dokter hem (говорит ему врач) nadat hij al zijn klachten uit de doeken heeft gedaan (после того, как он все его жалобы раскрыл; iets uit de doeken doen – раскрыть, растолковать: «что-либо из ткани/тряпок достать»).
– Tja, in dat geval zou ik misschien zelf mijn schoenen kunnen poetsen (н-да, в таком случае, может быть, я сам мои ботинки смог бы чистить; misschíen – может быть, возможно), – stelt de miljonair voor (предлагает миллионер; voorstellen – предлагать; представлять /кого-либо/).
Een miljonair sukkelt al een tijdje en besluit op een dag een dokter te raadplegen.
– U zou er beter aan doen wat meer lichaamsbeweging te nemen, – zegt de dokter hem nadat hij al zijn klachten uit de doeken heeft gedaan.
– Tja, in dat geval zou ik misschien zelf mijn schoenen kunnen poetsen, – stelt de miljonair voor.
Voor– en nadelen
(Преимущества и недостатки 6 )
– Ik zal eerlijk zijn (буду честным), – zegt de verkoper tegen zijn klant (говорит продавец своему клиенту). – Deze villa heeft twee kleine nadelen (эта вилла имеет два маленьких недостатка) en één groot voordeel (и одно большое преимущество). Eerst de nadelen (сначала недостатки): aan de oostkant stoot een fabriek een dikke rookwalm uit (на восточной стороне /одна/ фабрика исторгает густой дым: uitstoten – выталкивать; исторгать, испускать; stoten – толкать). Het ruikt er dag en nacht naar chloor (здесь воняет днем и ночью хлором; ruiken naar iets – пахнуть чем-либо). Aan de westkant is er een leerlooierij (на западной стороне находится кожевенный завод/дубильня; leer – кожа; looien – дубить/выделывать кожу). Een afschuwelijke geur dus (отвратительный запах, значит/таким образом).
– En wat is het grote voordeel (а что /за/ большое преимущество?)?
– U weet altijd onmiddellijk vanwaar de wind komt (вы узнаете всегда моментально, откуда ветер приходит = дует).
– Ik zal eerlijk zijn, – zegt de verkoper tegen zijn klant. – Deze villa heeft twee kleine nadelen en één groot voordeel. Eerst de nadelen: aan de oostkant stoot een fabriek een dikke rookwalm uit. Het ruikt er dag en nacht naar chloor. Aan de westkant is er een leerlooierij. Een afschuwelijke geur dus.
– En wat is het grote voordeel?
– U weet altijd onmiddellijk vanwaar de wind komt.
Lange nek
(Длинная шея)
– Papa, waarom hebben giraffen zo’n lange nek (папа, почему у жирафов такая длинная шея)? – vraagt het jongetje dat met zijn vader de dierentuin bezoekt (спрашивает мальчик, что со своим отцом посещает зоопарк).
– Dat is niet zo moeilijk te raden (это не так трудно отгадать). Als jouw hoofd zo ver van je lichaam af stond (если бы твоя голова находилась так далеко от твоего туловища) zou je ook zo’n lange nek nodig hebben (тебе бы тоже такая длинная шея понадобилась; nodig hebben – нуждаться; nodig – необходимый).
– Papa, waarom hebben giraffen zo’n lange nek? – vraagt het jongetje dat met zijn vader de dierentuin bezoekt.
– Dat is niet zo moeilijk te raden. Als je hoofd zo ver van je lichaam af stond zou je ook zo’n lange nek nodig hebben.
De tram
(Трамвай)
Een dronken soldaat (пьяный солдат) staat al een uur te wachten op de tram (стоит уже один час и ждет трамвая). Ten slotte vraagt hij aan een agent die toevallig passeert (наконец он спрашивает у полицейского, который случайно проходит мимо; slot – конец, заключение, ten slotte – наконец; toeval – случайность, случай; passeren – проходить, проезжать /мимо чего-либо/):
– Wanneer komt er hier een tram (когда прибывает здесь трамвай)?
– Zodra er hier rails liggen, jongeman, – antwoordt de agent (как только здесь рельсы лежат = будут лежать, молодой человек, отвечает полицейский).
Een dronken soldaat staat al een uur te wachten op de tram. Ten slotte vraagt hij aan een agent die toevallig passeert:
– Wanneer komt er hier een tram?
– Zodra er hier rails liggen, jongeman, – antwoordt de agent.
Wacht even!
(Подожди немножко!)
Op een bank in het park zitten Kurt en Rosa heerlijk te genieten van het lenteweer (на скамейке в парке сидят Курт и Роза и приятно наслаждаются: «чудесно наслаждаться» весенней погодой; heerlijk – великолепный, прекрасный, чудесный; lente – весна; weer – погода). Opeens vraagt zij (неожиданно/вдруг она спрашивает):
– Kurt, heb jij voor je mij kende nog veel andere meisjes gekend (Курт, у тебя было еще много девушек: «много других девушек знал/со многими девушками был знаком», перед тем как ты со мной познакомился)? Geen antwoord (нет ответа = тишина в ответ). Na een tijdje zegt Rosa een beetje boos (спустя некоторое время Роза говорит, немного обозленная; boos – злой, сердитый):
– Kurt, ik vroeg je iets (Курт, я спросила тебя о чемто).
– Wacht even (подожди немножко). Ik ben nog aan het tellen (я еще считаю: «еще при счете»)!– antwoordt Kurt (отвечает Курт).
Op een bank in het park zitten Kurt en Rosa heerlijk te genieten van het lenteweer. Opeens vraagt zij:
– Kurt, heb jij voor je mij kende nog veel andere meisjes gekend? Geen antwoord. Na een tijdje zegt Rosa een beetje boos:
– Kurt, ik vroeg je iets.
– Wacht even. Ik ben nog aan het tellen! – antwoordt Kurt.
In tien jaar tijd…
(За десять лет)
Een bezoeker vraagt aan de conciërge (посетитель спрашивает у консьержа):
– Woont er een meneer Kuiken in dit gebouw (здесь живет господин Койкен /Цыпленок/ в этом здании)?
– Nee. Maar er is wel een meneer De Haan (нет, но здесь есть господин Де Хан /Петух/)!
– Ja, dat moet hem zijn (да, это, должно быть, он: «это должен быть он»). Ik heb hem al tien jaar niet meer gezien (я его уже десять лет не видал: «больше не видел»)!
Een bezoeker vraagt aan de conciërge:
– Woont er een meneer Kuiken in dit gebouw?
– Nee. Maar er is wel een meneer De Haan!
– Ja, dat moet hem zijn. Ik heb hem al tien jaar niet meer gezien!
Een oplossing
(Решение)
Jantje (Иванушка: «Янчик»): – Je ziet er moe uit, postbode (ты выглядишь уставшим, почтальон).
Postbode: – Wat wil je (что хочешь ты = а как ты хотел)? Heel de dag hard werken… (весь день тяжело/жестко = не покладая рук работать)
Jantje: – Ga toch naar huis (иди же домой)!
Postbode: – Kijk eens wat ik nog in mijn tas heb (посмотри-ка, что у меня еще в сумке)?
Jantje: – Stuur het dan op met de post (отправь тогда это почтой)!
Jantje: – Je ziet er moe uit, postbode.
Postbode: – Wat wil je? Heel de dag hard werken…
Jantje: – Ga toch naar huis!
Postbode: – Kijk eens wat ik nog in mijn tas heb?
Jantje: – Stuur het dan op met de post!
Dure trommel
(Дорогой барабан)
Koen is volgende week jarig (у Куна на следующей неделе день рождения; jarig – годовалый; hij is vandaag jarig – у него сегодня день рождения). Zijn vader is op zoek naar een trommel voor hem (его отец – в поисках барабана для него).
– Kijk, mijnheer, – zegt de verkoopster (посмотрите, господин, говорит продавщица) – deze rode hier kost 5 /vijf/ euro, die blauwe 7 /zeven/ euro en die gele, ja, dat is een speciale (этот красный здесь стоит 5 евро, тот синий – 7 евро, а тот желтый, да, это специальный/особенный). Die kost 12 /twaalf/ euro (он стоит 12 евро).
– Hm… En wat is er dan wel zo speciaal aan (а что в нем тогда такого специального/особенного)? – vraagt de vader (спрашивает отец).
– Die is gegarandeerd binnen een week stuk, mijnheer (тот гарантированно в течение недели сломается: «сломан», господин; stuk – сломанный, разломанный; испорченный), – antwoordt de verkoopster (отвечает продавщица).
Koen is volgende week jarig. Zijn vader is op zoek naar een trommel voor hem.
– Kijk, mijnheer, – zegt de verkoopster – deze rode hier kost 5 euro, die blauwe 7 euro en die gele, ja, dat is een speciale. Die kost 12 euro.
– Hm… En wat is er dan wel zo speciaal aan? – vraagt de vader.
– Die is gegarandeerd binnen een week stuk, mijnheer, – antwoordt de verkoopster.
Toilet
(Туалет)
– Ober, waar is hier het toilet (официант, где здесь туалет)?
– U kunt er op dit ogenblik geen gebruik van maken (вы не можете им в настоящий момент пользоваться: gebruik maken – «делать использование» = gebruiken – использовать), het is verstopt (он засорен; verstoppen – затыкать; прятать; засорять; stoppen – сунуть; затыкать).
– O, dan help ik wel even zoeken (о, тогда помогу я, пожалуй, как раз искать! /игра слов/: verstoppen – спрятать; забить, засорить)!
– Ober, waar is hier het toilet?
– U kunt er op dit ogenblik geen gebruik van maken, het is verstopt.
– O, dan help ik wel even zoeken!
Met opzet
(Умышленно: «с намерением»)
Een cowboy gaat een verzekering afsluiten (один ковбой собирается застраховаться: «страхование заключить»; verzekering – страхование; страховка; verzekeren – обеспечивать; страховать, застраховывать; zeker – безопасный; надежный; afsluiten – запирать; заключать). De verzekeringsagent vraagt of hij wel eens een ongeluk heeft gehad (страховой агент спрашивает, был ли у него когда-нибудь несчастный случай).
– Nee, – antwoordt de cowboy. – Ik ben wel al een keer door een slang gebeten (я, пожалуй, уже один раз змеей был укушен = один раз меня укусила змея). En op een andere keer werd ik door een paard getrapt (а в другой раз меня лягнула лошадь; trappen – ударить ногой, брыкнуть). Ik had toen drie gebroken ribben (у меня тогда было три сломанных ребра; breken – ломать).
– Noem je dat geen ongelukken? – vraagt de agent verbaasd (и ты называешь это не несчастные случаи? спрашивает агент, удивленный).
– Oh nee, – zegt de cowboy. – Ze deden dat met opzet (нет, они делали это умышленно: «с умыслом»; doen – делать).
Een cowboy gaat een verzekering afsluiten. De verzekeringsagent vraagt of hij wel eens een ongeluk heeft gehad.
– Nee, – antwoordt de cowboy. – Ik ben wel al een keer door een slang gebeten. En op een andere keer werd ik door een paard getrapt. Ik had toen drie gebroken ribben.
– Noem je dat geen ongelukken? – vraagt de agent verbaasd.